Hasemühle Bersenbrück in het begin in gebruik genomen als kloostermolen.
Het was de langste tijd van zijn bestaan eigendom van het cisterciënzer klooster in Bersenbrück. Toen het klooster in 1786 werd opgeheven, kwam de molen in particuliere handen: Tientallen jaren lang exploiteerde de familie Buddenberg de molen met succes als pachters, totdat de boeren uit de omgeving, die lid waren van het Bersenbrücker Boden- und Wiesenverband (Bersenbrückse bodem- en weidevereniging), de voormalige KLostermühle verwierven. Hun grote verdienste was de voortdurende uitbreiding en modernisering in de decennia rond de eeuwwisseling.
In deze tijd (rond 1905/06) begon Bernhard Zur-Linen uit Wehbergen zijn werk in de Hasemühle: na zijn leertijd en zijn opleiding werd hij de eerste meester-molenaar in het gebied van de Altkeise Bersenbrück. Vanaf 1939 leidde hij het bedrijf als pachter tijdens de Tweede Wereldoorlog tot 1949, toen zijn zoon Bernhard het beheer overnam en het eigendom in 1967 van de vereniging kocht.
Het besef van de beperkte uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf op deze locatie bracht hem ertoe het bedrijf over te laten aan de coöperatie Raiffeisen. In 1990 gebruikte de coöperatie de gebouwen voor opslag, maar ook voor het malen van graan. Toen in 1886 de eerste Francis-turbines in plaats van waterraderen werden geïnstalleerd, deed ook in Bersenbrück de industriële revolutie haar intrede.