De barokke collegiale curiosa behoren tot de indrukwekkendste gebouwen in het historische centrum van Nottuln. Tegenwoordig zijn in de huizen het stadhuis en grotere delen van het gemeentebestuur gevestigd. Op de bovenste verdieping van de Curia Ascheberg bevindt zich bijvoorbeeld de raadszaal, terwijl de prachtige abdiszaal in de Curia Reck ook voor huwelijksceremonies wordt gebruikt.
Na een verwoestende brand in het centrum van Nottuln in 1748 kreeg niemand minder dan de beroemde barokmeester Johann Conrad Schlaun de opdracht het te herbouwen. Vooral de Aschebergsche Kurie, met zijn indrukwekkende portaal, wordt beschouwd als Schlaun's meesterwerk.
Informatie over de rondleiding- Het is niet mogelijk om het interieur van de abdij Curia te bezoeken. In de gebouwen zijn nu het stadhuis en delen van het gemeentebestuur gevestigd.
- Een rondleiding door de buitenkant is te allen tijde mogelijk.
De barokke collegiale curie van Nottuln is gevestigd op de plaats van een voormalige vrouwenabdij en diende als verblijfplaats van de abdijdames. De curiegebouwen werden het slachtoffer van een verwoestende brand in 1748. Het stadsbestuur gaf niemand minder dan de bekende barokke bouwmeester Johann Conrad Schlaun de opdracht voor de wederopbouw. Hij ontwikkelde een concept dat de benauwde omstandigheden moest versoepelen. Ook hier gebruikte hij de beroemde Baumbergse zandsteen als bouwmateriaal voor bijzondere versieringen. In 1748 werden de Kettelersche en Recksche Kurie gebouwd, in 1749 gevolgd door de Kurie van de familie von Droste zu Senden en tenslotte in 1750 door de Aschebergsche Kurie. Het laatste, met zijn indrukwekkende portaal en prachtige structuur, wordt beschouwd als het zuiverste Schlaungebouw in Nottuln.
Het feit dat de gebouwen zo'n structurele schoonheid hebben, hoewel ze alleen als woonruimte voor de nonnen dienden, heeft te maken met de geschiedenis van het klooster: Het Damenstift Nottuln was waarschijnlijk een losse vereniging van vrouwen die vervolgens in de tweede helft van de 13e eeuw een "vita communis" vormden en leefden volgens de regels van Sint Augustinus. Dit "gemeenschappelijk leven" werd in 1524 afgeschaft, wat uiteindelijk leidde tot de omvorming tot een vrijgevochten adellijk damesklooster. De dames van het klooster waren allen van ridderlijke bloede en dus ook zeer vermogend.